zondag 23 maart 2014

Column 36 Friesch Dagblad

Afgelopen vrijdag nr. 36 in de 'vervolgserie' in het Friesch Dagblad:


Verkeren

Dat het kan verkeren, blijkt maar eens weer. Schreef ik vorige week nog vol goede moed over de naderende lentetijd, de afgelopen dagen is die “goede moed” danig de grond in geslagen. Vijf dagen geleden zat ik nog in een tuinstoel te midden van de ontluikende sneeuwklokjes, narcissen en tulpen, vandaag sta ik weer tot aan mijn oksels in de sneeuw om het toegangspad begaanbaar te maken. De tuinstoelen zijn weer verruild voor de sneeuwscheppen en de laarzen. Mijn uit Nederland meegebrachte klompen kan ik niet meer gebruiken, want bij elke stap groei ik een paar centimeter door de plakkerige sneeuw. Afgezien van mijn hoogtevrees is het ook onverstandig om die typisch Hollandse dracht te dragen want het zijn nu enkelbrekers. De omschakeling van premature lentetemperaturen van 15 à 16 graden Celsius, naar winterse kou van min 6 tot min 10 is ook vrij groot.
De natuur, die zich klaarblijkelijk vergist, maakt het zichzelf ook niet makkelijk.
Alle lentepracht die zich boven het maaiveld probeert uit te worstelen en de knoppen van de struiken en bomen, worden nu bedekt met een dikke laag sneeuw.
Het zal mij benieuwen hoe dat weer te voorschijn komt als de sneeuw werkelijk definitief verdwijnt dit jaar. Dat kan nog wel even duren want de maand maart blijft zijn staart roeren en ook april gaat doen wat hij wil, zo is de weersverwachting.
Toen de weergoden ons vorige week op het verkeerde been zetten, kon je duidelijk zien en merken welke schade zo’n winterperiode aanbrengt aan de wegen.
Door opvriezen, opdooien en daarna weer bevriezen heeft het wegdek zeer te lijden.
Onverwachte gaten en kuilen maken dat je extra voorzichtig moet zijn.
Menig automobilist ziet zo’n omgekeerd obstakel te laat en een klapband is vaak het gevolg. Hele voorwielophangingen knappen als luciferhoutjes af, waarbij het voorwiel nog aan de remslang verbonden blijft met het voertuig. Na een paar dagen worden de wrakken door een ophaaldienst verwijderd. Eigenlijk wel jammer want het doet je eraan herinneren om voorzichtig te zijn. Zo’n wrak heeft meer impact dan tien verkeersborden. Denk nu niet dat ik mij lentegroen en geel zit te ergeren, want temperaturen beneden nul en een pak sneeuw horen bij Zweden. Dat weet je als je naar een Scandinavisch land wilt gaan verhuizen. Kun je niet tegen deze weersomstandigheden vestig je dan in een zuidelijk land met zonovergoten stranden, terrasjes en koele tropische veelkleurige drankjes met rietjes en parasolletjes.
Hier moet je het doen met kou, ijs en sneeuw, maar…… mét Zweedse balletjes.
In de wetenschap dat de zomers hier in midden Zweden droog en warm zijn, blijf ik lekker doorschuiven met de sneeuw. Regelmatig het dak op om de schoorsteen sneeuwvrij te maken omdat anders de houtkachel niet wil trekken en ’s avonds heerlijk genieten van een knapperend haardvuur terwijl de sneeuw en de wind om je huis giert. Ach ja, zo is het leven, maar het kan verkeren……………  

Roel Heidema
www.vilasig-nederlands.webklik.nl

zaterdag 15 maart 2014

Column 35 Friesch Dagblad

Gisteren column nr. 35, over de lente die ook al hier flink haar best doet:


Lente

Ook in Zweden begint de lente op 21 maart, al zou je dat niet direct zeggen.
Het duurt nog zeker een week voordat we de kalendergrens van winter naar lente hebben bereikt. Maar de natuur houdt geen rekening met een mensenkalender.
Na een voor Zweedse begrippen milde winter waarbij de allerlaatste restjes sneeuw nu verdwenen zijn, schieten de krokussen en narcissen en zelfs de Hollandse tulpen de grond uit. Wat ook omhoog schiet zijn de temperaturen. Vijftien graden boven nul waren niet ongewoon deze week. Overdag wordt de houtkachel niet meer gestookt, want de zon neemt die taak over. Hoewel de Zweedse huizen goed geïsoleerd zijn voor lage maar ook hoge temperaturen, dringt de “koperen ploert” al flink je woning binnen. Hij is sterk en prikt op je blote bleke vel. Daar zijn we allemaal wel aan toe.
Toch is de aanblik van de schooljeugd die op het plein speelt met ontblote armen en een korte broek onwerkelijk. De verleiding is echter heel groot en wanneer je de gelegenheid krijgt om in een windstil hoekje van het zonlicht te genieten, neem je die snel te baat. Voor het eerst gaat ook de zonnebril uit en op de koker. De nog in Nederland gekochte bril met Zweedse look doet goede dienst.
Door de wolkenloze hemel heeft de zon vrij spel en vooral bij het autorijden heb ik daar veel profijt van op de Zweedse wegen. De weerspiegeling in de talloze meren en het hete asfalt kan je onverwacht onaangenaam verrassen. Waar je nu ook weer onaangenaam door verrast wordt zijn de overstekende bosbewoners. Zij ontwaken uit hun winterslaap en gaan al verkennend hun spoor weer uitzetten. Bij al dat onderzoekende gesnuffel vergeten ze vaak dat de snelweg een levensgevaarlijk obstakel vormt in hun leefgebied. Hoewel langs bijna alle doorgaande routes het bosrijke gebied met de rijbanen gescheiden zijn middels een gaashek, kan dat niet alle dieren keren. Dode dassen, wasbeertjes en vosjes vinden langs de weg hun trieste einde. “Blijf dan toch ook op je eigen helft” denk ik dan als ik weer zo’n triest hoopje kadaver zie liggen. Tegelijkertijd besef ik dan ook dat ik op hun oorspronkelijke helft rijd met mijn potentieel moordtuig.
Gelukkig is er hier ruimte genoeg voor alles wat groeit en bloeit. De flora en fauna zijn hier redelijk in evenwicht met de schade die de mensheid aanricht. Omgekeerd evenredig heeft dat ook weer te maken met de beschermende maatregelen die diezelfde mensheid neemt om dat evenwicht te bewaren. Eén van die maatregelen is het plaatsen van waarschuwingsborden voor overstekende elanden, maar daarvoor is het nog te vroeg in het seizoen. Die borden blijven roofgoed voor toeristen die zich dit schaamteloos toe-eigenen als souvenir.
Al die vrolijke lentegedachten kregen vandaag een domper toen een collega mij meldde dat we in april nog een best pak sneeuw zullen krijgen………….
Hij kan het weten, hij woont hier al veertig jaar!

Roel Heidema
www.vilasig-nederlands.webklik.nl

maandag 10 maart 2014

Column 34 Friesch Dagblad

En we schrijven maar door! Afgelopen vrijdag nr. 34:
 
 
Onbekend genot

Een vorm van genieten die wij in Nederland niet zo goed kennen zoals de Zweden dat wel doen, is het zitten in een sauna en/of een warm water tobbe. Dit oorspronkelijk Finse gebruik is ooit overgewaaid naar Zweden. Vele zichzelf respecterende Zweden hebben thuis zo’n specifiek genotmiddel. Niet dat het een goedkope hobby is, maar mijn landgenoten vinden het belangrijk genoeg om zoiets aan te schaffen. Behalve de belangrijkheid van het relaxen, is het gebruik van sauna en warm water tobbe ook heel gezond. Door de warmte in een sauna gaan de poriën open staan en door het overmatig zweten komen vele afvalstoffen naar buiten. De temperatuur in een sauna schommelt tussen de zestig en tachtig graden om het gewenste resultaat te hebben. Hot tubs hebben een watertemperatuur van maximaal veertig graden en langer dan tien minuten moet je er eigenlijk niet inzitten. Doe je het toch dan loop je de kans onwel te worden omdat je de eigen lichaamstemperatuur niet meer kwijt kunt. Gezien de relatief hoge aanschafprijs, kun je natuurlijk ook zelf je eigen relaxkeuze bouwen. Een handige doe-het-zelver komt al een heel eind, maar de aggregaten die een sauna en tobbe warm stoken, zijn niet goedkoop. De voorkeur wordt vaak gegeven aan houtgestookte warmtebronnen. Die geven klaarblijkelijk een andere warmte af dan de varianten op elektriciteit. Waar je ook voor kiest, elk aggregaat in een sauna heeft een lading hittebestendige natuurstenen op zich liggen die op gezette tijden met koud water overgoten worden. Het water verdampt acuut en geeft waterdamp af die de luchtvochtigheid reguleert. Een “tunna”, zoals de hot tubs hier worden genoemd, worden ook meestal hout gestookt. In een metalen trommel, met ingang voor houttoevoer en een pijp voor de afvoer van rookgassen, wordt het water warm gestookt. De kachel staat in de tobbe, afgescheiden door een houten wand die de gebruiker behoedt voor derdegraads brandwonden. Helemaal ongevaarlijk is het niet, maar voor de meesten is het een leefstijl geworden en de jonge Zweden groeien met dit fenomeen op.
Wie zich dergelijke luxe niet kan of wil permitteren, komt bijvoorbeeld naar het zwembadencomplex waar ik werk. (www.fjarranhojderbadet.se) Elke dinsdag- en donderdagavond breng ik daar de buitensauna en beide “tunnor” (mv voor “tunna”) op temperatuur. Als er geen ijshockeywedstrijd is, want daar wijkt alles voor, is het altijd druk en gezellig in het “zweethok en beide kookpotten”. Vooral als er sneeuw ligt zijn de Scandinaviërs door het dolle heen. Na maximaal tien minuten springen ze uit het warme water of uit de sauna en hollen en rollen ze door de sneeuw! Dampend als bronstige paarden staan ze dan uit te hijgen met een beker ijskoud water met schijfjes citroen of sinaasappel.
Ik ben er nu wat aan gewend, maar in het begin sta je met je nuchtere Hollandse verstand met open mond te kijken naar dit vermakelijke jolijt.

Roel Heidema
www.vilasig-nederland.webklik.nl    

zondag 2 maart 2014

Column 33 Friesch Dagblad

Afgelopen vrijdag was het alweer de beurt aan column nr. 33 in het Friesch Dagblad:


Verkeersveiligheid

Zweden staat bekend als een land dat verkeersveiligheid hoog in het vaandel heeft.
In de jaren dat veiligheidsgordels in automobielen alleen bestonden uit heupgordels, werd in Zweden de driepuntsgordel al ontwikkeld. Het dragen van gordels was voor vele automobilisten wel even wennen. Men was natuurlijk beperkter in het bewegen, maar het besef dat het dragen van autogordels de veiligheid vergrootte, groeide met de jaren. In mijn dagelijkse rit naar mijn werkgever let ik wel eens op de medeweggebruikers, maar ik heb nog niet één Zweed kunnen betrappen op het niet dragen van deze Zweedse uitvinding. Daarentegen valt de rijstijl van vele Zweden mij wel op. Of het komt doordat het verkeer hier in midden Zweden minder intensief is, men geen gevoel heeft voor het besturen van een auto of het glooiende landschap invloed heeft, ik weet het niet, maar het is anders dan ik gewend ben. Ik houd wel degelijk rekening met dit fenomeen. Een belangrijke verbindingsader in het wegenverkeersnet in Zweden is de E4. Grote gedeelten van dit traject zijn tweebaanswegen met vier rijstroken. Er zijn ook gedeelten waarin wisselend de weg verandert van twee rijstroken naar één rijstrook. Je kunt dus niet overal je voorganger inhalen. Krijg je die kans wel, wat ruim van te voren wordt aangekondigd, mag je toch verwachten dat er eerst in de spiegels gekeken wordt, richting wordt aangegeven en dan de inhaal manoeuvre wordt ingezet. Reken daar lang niet altijd op, want vaak wordt het stuur onverwachts een zwengel naar links gegeven. Dat heeft denk ik toch te maken met de intensiviteit van het verkeer, je hebt snel de indruk dat je alleen op de weg bent. Het glooiende landschap heeft invloed op de afwezigheid van de constante snelheid van voertuigen, ondanks dat veel auto´s zijn uitgevoerd met cruise control. Heuvel op en de snelheid valt weg, heuvel af en de wieldoppen halen je in. Wanneer je keurig met de maximale snelheid van 110 km/uur of op sommige plaatsen 120 km/uur rijdt, rijd je regelmatig een voorganger achterop die een snelheid heeft van soms 60 km/uur! Van zo’n automobilist kun je bijna met honderd procent zekerheid zeggen dat hij zit te bellen met een telefoon in de hand. Waar het in Nederland bij de wet verboden is om te telefoneren tijdens het autorijden, tenzij “hands free”, is het in Zweden nog steeds toegestaan. Vooral als je er op gaat letten zit bijna iedereen te bellen in de auto. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er gelukkig wel een discussie op gang is gekomen om dit “hands held” bellen te verbieden. Men ziet gelukkig in dat de verkeersveiligheid op die manier in gevaar komt. Het zal nog wel enige tijd duren voordat het bij wet bekrachtigd wordt, want in Zweden houdt men niet van veranderingen. Tot die tijd is het voor Hollanders, die het Zweedse rijgedrag nog niet gewend zijn, oppassen geblazen!    

Roel Heidema

Column 32 Friesch Dagblad

De tekst van column nr. 32 in het Friesch Dagblad was nog niet op ons weblog geplaatst. Bij deze...


Hout

Zweden is het land van het hout. Vooral in Midden-Zweden is het zeer dicht bebost.
Zover het oog reikt, houdt het hout niet op.
Het is overwegend naaldhout maar ook loofbomen zijn talrijk aanwezig.
Om een idee te krijgen hoeveel bomen er groeien in Zweden, moet je rekenen dat vijfenzeventig procent van de totale oppervlakte van het land bedekt is met het lommerrijke groen. Neem daarbij in gedachten dat Zweden veertig maal groter is dan Nederland, wees dan blij met het “weinige” bos dat Nederland rijk is.
Bij mij in het dorp staan twee houtverwerkende fabrieken. De één maakt van de boomstammen gebruiksklare producten als palen, planken, balken e.d., de andere fabriek maakt van het aangeleverde hout papier, karton en aanverwante artikelen.
Als de wind verkeerd staat word je er aan herinnerd dat er nog wel degelijk industrie in het dorp is. Ljusne was rond 1920 een zeer welvarende streek met veel houtverwerkende industrie. Dat is vandaag de dag wel anders. De treurige restanten van de eens zo bloeiende economie ontsieren het aanzicht van het dorp enigszins, maar ook dat is de voortschrijdende welvaart. Om de vijftien minuten komt er een volle vrachtwagen met aanhanger voorbij, afgeladen met boomstammen om één van beide fabrieken te bevoorraden. Gelukkig wel op een afstand dat ik er geen last van heb, maar in deze tijd waarin de bomen kaal zijn en ook de bebossing erg dun is, vallen ze wel op. Tot zeker een uur of drie ’s nachts rijden ze af en aan. Vol heen, leeg terug. ’s Morgens om vijf uur begint de volgende ploeg alweer te rijden. In de zomermaanden is het beduidend minder met de aanvoer en dat heeft te maken met de seizoengebondenheid van de kap. De winter en het najaar zijn de meest geschikte momenten om de bomen te kappen. De groei ligt dan stil en dat geeft de beste kwaliteit hout. De frequentie van de afgeladen trucks zet je wel aan het denken. “Er moet toch op een gegeven moment een open plek ontstaan?” Er zit wel degelijk een beleid achter het houtvesten in Zweden en het is bij wet geregeld. Waar gekapt is, wordt opnieuw geplant. Zo ontstaat een vicieuze cirkel en blijft de hoeveelheid bomen in stand. Dat is niet altijd zo geweest. Rond 1600 waren er gelukkig landbestuurders die begrepen dat je niet ongestraft kunt blijven snoeien tot op maaiveldhoogte zonder herbeplanting. Natuurlijk werd er in die tijd nog niet zo industrieel gekapt als nu, maar de bestuurders waren blijkbaar goede visionairs. Aan hen hebben we te danken dat Zweden één van de groene harten van deze planeet is en daar geniet ik dagelijks van. Er is geen kleur groen of er is wel een variant van…………prachtig!
Ik woon nog maar goed een jaar in al dit natuurschoon, zou ik er over vijftig jaar nog zo over denken? Ik denk het wel!

Roel Heidema