maandag 28 april 2014

Column 41 Friesch Dagblad

Column nr. 41 ging over Zweedse eigenaardigheden in de winkel en andere weetjes omtrent één van de belangrijkste onderdelen van het Zweedse leven: eten!

Wat de Zweed eet

De Zweden en eten, dat is een belangrijke combinatie. Ik schreef al eerder over de lunch, niet zelden om 11.00 uur genuttigd. En niet een broodje kaas, zoals de Nederlanders dat gewend zijn. Nee, ‘riktig mat’ moet er komen. Geen broodtrommeltjes, maar ‘matlador’, magnetronbakjes met gedegen inhoud. Pasta, rijst, vis, vlees, maakt niet uit, als het maar in de magnetron kan. Een personeelsruimte zonder magnetron is ondenkbaar! Ik krijg meestal meewarige blikken als ik mijn zakje met boterhammetjes en mijn fruithap te voorschijn haal. En heel bezorgd vragen mijn collega’s vaak of dat wel voldoende is en of ik dan ’s avonds wel ‘riktig mat’ krijg. Om ze gerust te stellen, neem ik ook af en toe een svensk lunch mee, zodat ze zien dat ik best goed eet.
Behalve de kwaliteit van het eten, vallen ook andere dingen op. Wanneer je als rechtgeaarde Hollander om taugé zoekt, ben je toch geneigd om dat ergens op de groenteafdeling te vinden. Niets is minder waar! Verse taugé heb ik hier nog niet gespot. Wil je deze exotische groente toevoegen aan je maaltijd, dien je te zoeken op de blikvoerafdeling, ver verwijderd van de verse groenteafdeling. Jawel, taugé wordt hier alleen in blik verkocht. Als je dat eenmaal weet…
Behalve taugé in blik heb ik hier al diverse andere, voor Nederlanders vreemdsoortige verpakkingen gesignaleerd. Jam bijvoorbeeld wordt ook hier gewoon in potten verkocht, maar ook in plastic als een soort van leverworst. Zo’n rol met aan de uiteinden van die metalen klemmetjes. Toch een apart idee, vooral als je je een voorstelling probeert te maken van hoe je zo’n verpakking op een beetje fatsoenlijke manier moet openen.
Aardappelen kun je hier gewoon los en in zakken kopen, maar als je niet al te veel nodig hebt, koop je ze gewoon in… een glazen pot! Het is hier heel normaal om een pot aardappelen af te rekenen bij de kassa. En wat te denken van die saaie witte bloemkool? Hebben we hier ook, maar ben je uitgekeken op die doodgewone witte bloemkool, dan kun je ze hier ook in het groen, oranje en zelfs paars kopen. Geen idee hoe ze dat voor elkaar krijgen, en misschien wil ik het wel niet weten ook!
Naast de reguliere maaltijden hebben de Zweden nog het fenomeen ‘fika’. Dat is het toverwoord voor koffie met wat lekkers. Elke dag is misschien wat overdreven, maar één of meerdere keren per week wordt er toch wel extra veel aandacht geschonken aan dat lekkers. En dan heb ik het niet gewoon over een meelkoekje of een sprits, maar vaak eigengemaakte cakes en taarten, die het drinken van je gewone kopje koffie toch wel wat opleuken. Als je alle calorieën op zo’n dag bij elkaar optelt, vraag je je af waarom de Zweden niet dikker zijn dan ze zijn. Want wat de Zweed allemaal eet…

Roel Heidema
www.vilasig.com

dinsdag 22 april 2014

Column nr. 40 Friesch Dagblad

Column nr. 40 is een feit! Hieronder de tekst:


Rast en matsal

Vorige week schreef ik dat de digitale wereld in Zweeds onderwijsland wel een impuls kan gebruiken. Dat is één van de verschillen tussen de Nederlandse en Zweedse basisscholen. Een ander opmerkelijk iets is de schoollunch, hier ‘skolmat’ genoemd. Alle Zweedse (basis)scholen zijn uitgerust met een ‘matsal’, waarin alle leerlingen groepsgewijs hun (warme) lunch kunnen eten. En aangezien eten in Zweden een zeer belangrijk onderdeel van de dag is, neemt deze schoollunch dan ook een prominente plaats in het lesrooster in. De groep die aan de beurt is om te lunchen, begeeft zich naar de ‘matsal’ en gaat daar keurig in de rij staan. Vervolgens nemen ze een dienblad, een bord en bestek en scheppen het een en ander op. Elke dag is anders; het lunchschema voor een heel jaar hangt in elk klaslokaal. Behalve deze lunchpauze zijn er diverse andere onderbrekingen op een dag. Na afloop van iedere les is er minimaal tien minuten ‘rast’, waarin de leerlingen even naar buiten kunnen gaan of anders in de gangen rondhangen.
Anders dan in Nederland begint de basisschool hier als de kinderen zes jaar zijn. Ze beginnen dan in klas één en blijven vervolgens negen jaar lang op dezelfde school. De eerste zes jaar zijn vergelijkbaar met groep 3 t/m 8 in Nederland; de laatste drie jaar zijn vergelijkbaar met het Nederlandse voortgezet onderwijs. Het verschil is wel dat iedereen dezelfde leerstof aangeboden krijgt, ongeacht het niveau van de leerling. De splitsing naar de diverse soorten vervolgonderwijs, de zgn. gymnasieskolor, komt pas na klas negen, dus als ze een jaar of 15, 16 zijn. Het komt dus geregeld voor dat de leerlingen groter zijn dan de meester of juf, die hier overigens gewoon bij de voornaam wordt genoemd en met je en jij wordt aangesproken.
Aangezien de leraren hier slechts bevoegd zijn voor bepaalde vakken, afhankelijk van de vakken die je tijdens de lerarenopleiding hebt gestudeerd, kan het hele basisschoolsysteem hier enigszins vergeleken worden met het voortgezet onderwijs in Nederland. Er zijn bijvoorbeeld leraren die alleen bevoegd zijn voor Zweeds en gymnastiek, dus mogen ze ook alleen die twee vakken geven. Dat betekent dat ze meerdere klassen hebben en dat heeft weer als gevolg dat de leerlingen diverse leerkrachten per week hebben. Dus hier géén discussie als een kind meer dan twee verschillende leerkrachten per week in de klas heeft. Nee, dat is hier heel gewoon. De klassen 1 t/m 6 blijven wel zoveel mogelijk in een eigen lokaal, met uitzondering van vakken als tekenen, handvaardigheid, techniek en muziek. Voor deze vakken zijn er specifieke vaklokalen beschikbaar. Vandaar ook de noodzaak van de pauzes tussen alle lessen. De eindtijden zijn ook zeer divers: Je komt dagen tegen dat de kinderen om 11.00 uur eindigen, maar soms moeten ze ook tot 15.00 uur. En er zijn scholen waar de lessen om 07.45 uur beginnen. Carpe diem!

Roel Heidema
www.vilasig.com

woensdag 16 april 2014

Digitale onderwijswereld in Zweden: Column 39 Friesch Dagblad

A.s. vrijdag verschijnt nr. 40, maar nu eerst nog de tekst van column nr. 39, over de digitale onderwijswereld...


Aap noot mies

De mensen die leerden lezen met deze woorden, gingen in een heel andere tijd naar school dan de leerlingen van tegenwoordig, die bijna alles met of met behulp van de computer leren. In de meeste Nederlandse basisscholen is het krijtbord allang vervangen door de digitale versie en gebruik van tablets in de klas is heel normaal. Hier lijkt dat toch een beetje anders. Niet dat je daar terug moeten denken tot aan de aap-noot-mies-tijd, maar hier en daar blijft de digitale wereld wel wat achter. Op één van de basisscholen in de stad hangt in de meeste lokalen een beamer, die aan een computer kan worden gekoppeld, zodat het vertonen van filmpjes op internet of het houden van een powerpointpresentatie prima mogelijk is. Digitale schoolborden kennen ze daar echter niet. In plaats daarvan maakt de leerkracht gebruik van een whiteboard met stiften.
Ook voor de leerlingen zijn er weinig digitale leermogelijkheden. In sommige lokalen is een leerlingencomputer beschikbaar, maar met 28 leerlingen is dat lastig werken! Gelukkig hebben wel bijna alle leerlingen een mobiele telefoon met internettoegang, dus als er iets opgezocht moet worden, kunnen ze daar dankbaar gebruik maken. Behalve de karigheid in digitale leer- en hulpmiddelen laat ook de aanwezigheid van de ‘ouderwetse’ leerboeken door geldgebrek ernstig te wensen over. In februari konden we lezen dat Zweden zich zorgen maakt over de achteruitgang van de kwaliteit van het onderwijs in de ‘grundskola’, zoals de basisschool hier wordt genoemd. Wat daar precies de oorzaak van is, wordt op dit moment driftig onderzocht.
Behalve de matige hoeveelheid en kwaliteit van de onderwijsleermiddelen kan het Zweedse onderwijssysteem daar ook een rol in spelen. In tegenstelling tot Nederland kent men in Zweden niet de verschillende vormen van speciaal onderwijs. Hier bestaat alleen het fenomeen ‘särskola’, waar kinderen met een ernstige lichamelijke handicap of een zeer grote ontwikkelingsachterstand terechtkomen. Alle andere leerlingen gaan, ongeacht de mate van leer- en of gedragsproblemen, naar de grundskola. Deze begint met klas 1, als de kinderen een jaar of zes zijn, vergelijkbaar met groep 3 in Nederland. Vervolgens duurt de grundskola negen jaar en zwaaien de leerlingen af als ze vijftien of zestien jaar oud zijn. Al die tijd zitten ze dus met dezelfde leerlingen in een klas, ongeacht leerniveau of sociaal-emotionele vaardigheden. En de Zweden zijn gewend om klassikaal les te geven, met als gevolg dat alle leerlingen dezelfde leerinhoud krijgen aangeboden, of ze het nu kunnen of niet. Net als in Nederland zijn ook hier de klassen behoorlijk vol en is het hard werken voor de leerkrachten om iedereen ‘erbij te krijgen’.
Wat zouden de Zweden hun ogen uitkijken als ze eens een kijkje in de Nederlandse onderwijskeuken zouden kunnen nemen. Want ook al is het dan geen aap noot mies, een digitale impuls zou zo gek niet zijn!

Roel Heidema
www.vilasig.com

vrijdag 11 april 2014

Column nr 38 Friesch Dagblad

We voelen ons nog steeds bofkonten. Vandaar voor de 2e keer deze titel, in de 38e column in het Friesch Dagblad:


Bofkonten 2

Na de nodige tijd van voorbereidingen in Nederland met betrekking tot de realisatie van het emigreren naar Zweden, zit ik sinds februari 2013 op onze nieuwe stek.
Om na een jaar de balans op te maken is niet een verkeerde zaak. De tijd gaat al ontzettend snel, maar als je je in een avontuur stort lijkt het of de klok sneller draait dan zestig seconden in een minuut. Ondanks het vergaren van de nodige informatie en al het geregel wat komt kijken bij het verhuizen naar een ander land, kom je niet bepaald in een gespreid bedje. Gelukkig vertrokken we niet uit Nederland met frustraties en zorgen. De reden waarom we graag naar Zweden wilden was goed gemotiveerd, iedereen die ons dierbaar is lieten we achter in de wetenschap dat ze het goed hebben en ook voor ons huis vonden we een prima oplossing.
Eenmaal in Zweden is één van de eerste zaken het leren van de taal. Beheers je die niet dan heb je niets te zoeken op de Zweedse arbeidsmarkt. Het vinden van een baan vanuit Nederland is eigenlijk geen optie. Steevast kreeg ik te horen van potentiële werkgevers dat ik eerst maar naar school moest en dan kon ik terug komen. Ook het definitief gevestigd zijn is voor veel bedrijven voorwaarde. Best wel logisch natuurlijk dat je de taal moet spreken want als toerist kun je je best redden met de Engelse taal, maar wil je wonen en werken in een ander land waar Nederlands niet de voertaal is, dan is het devies: studeren! Elke dag naar school en met je neus in de studieboeken. Voornamelijk om de spreek- en schrijftaal te leren, want een inburgeringcursus kennen ze hier gelukkig niet. Al doende steek je van de cultuur ook voldoende op. In tussentijd tikt het klokje wel verder en raakt het nodige spaargeld op.
Toen kwam het moment dat we een moeilijke beslissing moesten nemen. Eén van beide moest terug naar Nederland om voor de nodige inkomsten te gaan zorgen. Voordat de buidel leeg raakt moet je maatregelen treffen. Dat was geen leuke periode om “gedwongen” gescheiden te moeten leven, maar nood breekt wet en we wisten waar we het voor deden. Ik bleef in Zweden om hier poot aan de grond te krijgen en mijn betere helft ging terug naar Nederland om daar haar oude vak weer op te pakken. Na zeven maanden van hard werken en afzien konden we eindelijk beslissen om beide hier een bestaan op te bouwen. Inmiddels waren we de Zweedse taal zo eigen dat we ons er behoorlijk in konden redden. Al dat studeren en gewoon de confrontatie aangaan met onze nieuwe landgenoten heeft uiteindelijk geresulteerd in een ,voor ons beide, betaalde baan!
De zorgen om de maandelijkse inkomsten zijn definitief voorbij.
Geluk moet je af en toe hebben in het leven; bofkonten!

Roel Heidema
www.vilasig.com

Column 37 Friesch Dagblad

We zijn nog steeds druk bezig met het schrijven van columns. Hierbij de tekst van nr. 37:

Bofkonten

Wij wonen in een, zo geheten, buitengebied. Dat betekent niet dat we in de rimboe zitten of zo afgelegen dat je eerst een half uur moet rijden voor je in de bewoonde wereld bent, maar voor ons een ideaal plekje. Zo´n anderhalve kilometer van het dorp en vijftien kilometer van “de grote stad”. In ons dorp Ljusne is gelukkig nog een supermarktje en een gezondheidscentrum. Ook twee kapperszaken en twee pizzeria’s en een grote ijshal maken het relatief kleine dorpje goed leefbaar.
In Söderhamn vind je eigenlijk alles wat je hebben moet. Toen we voor de allereerste keer naar het huis reden wat we nu bewonen, kwamen we ’s avonds om een uur of elf aan. Het was donker en hadden geen idee hoe het huis gesitueerd lag. Na die nacht onrustig geslapen te hebben ondanks de vermoeidheid van de lange autorit (1700 km), gingen we ons de volgende ochtend oriënteren op onze nieuwe leefplek.
Een voor ons ideale woonomgeving. Volledige vrijheid, heel aardige buren die op een paar honderd meter bij ons vandaan zitten, in een prachtige natuur en toch vlakbij het dorp en de stad. Wij hebben van niemand last, en niemand heeft last van ons. Wij wonen hier nu één jaar (van de eerstvolgende vijftig) en hebben in dat jaar niet naar de televisie gekeken. We hebben wel TV maar die was niet aangesloten.
Dat heeft te maken met dat buitengebied. Veel kabels van elektriciteit en telefoon gaan hier met bovenleidingen. Dat is gemakkelijker aan te leggen dan ondergronds.
De bodem is hier niet zoals in Friesland sompige klei waar je makkelijk een graafmachientje op zet om een geul te graven. Veel stenen en keien met groottes die je niet zomaar verplaatst, maken de aanleg van een glasvezelkabel moeizaam tot onmogelijk. Eerlijk gezegd hadden we ook geen behoefte aan TV kijken.
Toch hebben we besloten om de schotel (parabool antenne) aan te laten sluiten.
Via een modem kunnen we nu talrijke Zweedse en buitenlandse kanalen ontvangen.
We hebben deze week voor het eerst weer een potje Engels voetbal gekeken en ook de motoren en de Formule 1 racers komen weer voorbij. Behalve dat het leuk entertainment is, is het ook heel leerzaam om de Zweeds taal beter te ontwikkelen.
Engels of Zweeds gesproken programma’s met Zweedse ondertiteling, zorgen dat je elke dag weer nieuwe woorden bijleert. Door het gebrek aan glasvezel waren we ook genoodzaakt om de computer via een dongel te sturen. In de eerste plaats is dat vrij duur want je koopt elke week of maand een kaartje in de supermarkt om de dongel te laden. In de tweede plaats is een dongel traag en storingsgevoelig, maar we hebben ons er goed mee kunnen redden. Sinds vorige week gaat het internet nu via een ADSL lijn. Een stuk goedkoper, weinig storing en vooral het skypen met het thuisfront gaat zonder kunst en vliegwerk. Dat is toch boffen, toch……..!?!

Roel Heidema